top of page

Swimming pool Ostend - The end of a valuable architectural landmark?


On January 11, 2016 the City of Ostend decided to abandon the renovation of its municipal pool. Sum wrote together with Jos Vandenbreeden, director of Architecture Archive (Sint-Lukasarchief vzw), an article as response to this news. Sum is convinced that the building has opportunities and potantials who justify the preservation of the building. The launch of an international consultation/research for redevelopment, based on the preliminary analysis of the building, can contribute to this.

 

Een waardevol landmark aan de Belgische Kust dreigt te verdwijnen met de afbraak van het zwembad in Oostende

Bij de inhuldiging op 29 mei 1976 schrijft burgemeester Jan Piers in de voor die gelegenheid uitgegeven brochure met veel lof over het nieuwe zwembad: “Ik ben ervan overtuigd dat 1976 steeds in de herinnering zal blijven als het jaar waarin onze florissante stad Oostende verrijkt werd met een uniek complex dat niet alleen de sportminnenden ten goede zal komen maar vooral de tienduizenden toeristen die bij een badstad als de onze de beste, de fraaiste en de meest moderne infrastructuur kunnen en mogen verwachten.”[1]

Op architecturaal vlak is het zwembad van Oostende, n.o.v. ir. Architect Paul Felix in samenwerking met architect Jan Tanghe (Groep Planning) en stabiliteitsingenieur Willy Canfyn (Groep Planning) een bijzonder waardevol landmark van het uit Groot-Brittanië overgewaaid New Brutalism, een uitloper van de International Style, of het modernisme uit het interbellum. De term Brutalisme ontstond via Le Corbusier, die de term “béton brut” lanceerde: “L'Architecture, c'est avec des matières brutes établir des rapports émouvants”, zo schrijft hij. Na de Tweede Wereldoorlog past hij die principes toe in zijn architectuur, zo onder meer in de Unité d'habitation (1952) in Marseille en in de overheidsgebouwen in de Indische stad Chandigarh). De Britse architecten Alison & Peter Smithson waren voorlopers waardoor het New Brutalism zich wereldwijd verspreidde. Het essay “The New Brutalism” van Britse architectuurcriticus Reyner Banham voor het eerst gepubliceerd in 1955, en nadien zijn boek The New Brutalism: Ethic or Aesthetic? in 1966 gaven echter de aanzet. Ook het Belgische architectuurdebat was in die tijd volkomen ondergedompeld en geïnspireerd om deze lang verwachte vernieuwing in de architectuur door te voeren. De Belgische architectuurscène was er toen volledig door begeesterd en het zwembad van Oostende behoort dan ook tot één van de vroegste voorbeelden van het New Brutalism in Vlaanderen.

In 1981 schrijft Geert Bekaert in het overzichtswerk Paul Felix, 1913-1981, Architectuur, over het zwembad in Oostende het volgende: “De plek voor het zwembad die hij (bedoeld wordt Paul Felix) zelf uitkoos en niet zonder moeilijkheden verkreeg, is schitterend, vlakbij de zee en vlakbij de stad, in de bescherming van de Koninklijke Galerijen en de omgeving van het Thermenhotel. (…) Met het zwembad stond hij en zijn medewerkers voor een andere opgave. (…) Een gebouw op deze gevoelige plek zou het hele stadsbeeld van Oostende willens nillens mede bepalen. Het was ertoe veroordeeld door zijn ligging. De analytische manier van denken bleek hier het ideale instrument om van deze opdracht meer een complexe stedelijke structuur dan een gebouw te maken. Ook al is het stoere gebouw dat het zwembad geworden is een nadrukkelijke aanwezigheid, het is van alle kanten transparant en toegankelijk. Het hoort echt de stad toe. De verjonging van het eigen bureau en ook de jongere generatie van bureau Planning (bedoeld wordt Jan Tanghe en zijn toenmalige equipe), zullen er wel voor een deel tussen zijn dat hier de verbeelding een vrijere loop krijgt dan in de meeste andere werken van Paul Felix, maar het resultaat wijst er de andere kant op hoezeer hij in staat was ook die verbeelding op het essentiële van de opdracht te betrekken.”[2]

Op 11 januari 2016, 40 jaar na de inhuldiging van het zwembad, besliste het stadsbestuur van Oostende om af te stappen van de renovatieplannen van haar stedelijk zwembad. Een week later werd een andere locatie geselecteerd voor de bouw van een nieuw zwembad. De procedure van de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester, die gelanceerd werd in 2014, werd spijtig genoeg stopgezet. De Vlaamse Bouwmeester bevestigde toen in de twee onderscheiden consultaties dat de specifieke architectuur van het bestaande gebouw het expliciete uitgangspunt van de oproep diende te zijn.

SumProject+SumResearch, voorheen Groep Planning, vernemen nu dat de nieuwe realisatie van het zwembad gekoppeld wordt aan een beslissing tot afbraak van het huidige zwembad. Als team is Sum van mening dat de afbraak een verlies zou zijn voor het bouwkundig erfgoed van de stad Oostende. Het zwembad is door zijn unieke inplanting immers een onontbeerlijk onderdeel van geheel de site en accentueert tevens de hoofdrol van Oostende als prominente badplaats. Het geeft samen met de er bij horende Koninklijke Gaanderijen en het Thermae Palace een continuïteit aan de traditie van zeebaden.

Het zwembad werd als autonoom geheel zo ontworpen dat het door de schikking van de hoofdgebouwen een interactie met de stad vormt, terwijl ook de eigen identiteit van de Brutalistische architectuur aanwezig blijft, als kind van zijn tijd in het wereldgebeuren van de architectuur en de verspreiding van het New Brutalism. Uit de geleding van de binnen- en buitenruimte, uit de aanleg van de toegangen, spreekt een verhouding tussen architectuur en gebruiker, een wil om leven te geven aan de ruimte door een meer organische benadering gebaseerd op de perceptie en de beleving, trouwens één van de fundamenten van het New Brutalism. Deze beleving en interactie met de stad dreigt met de afbraakplannen dan ook voor goed te verdwijnen.

Uit de aanbevelingen van Onroerend Erfgoed, terecht als bijzonder waardevol omschreven, en opgenomen in de lijst Vaststelling Bouwkundig Erfgoed 28-11-2014)[3]: blijkt dat het zwembad een herbestemming en revitalisatie moet aankunnen.

Sum vindt dat, indien de zwembadfunctie niet kan behouden worden (b.v. door strengere normen inzake zwembaden), er andere kansen en potenties zijn om het gebouw te bewaren en te renoveren, aansluitend op beide wedstrijdconsultaties van de Vlaams Bouwmeester.

Dat alles hoeft niet automatisch te impliceren dat het gebouw dient te verdwijnen. Het uitschrijven van een internationale consultatie/onderzoek voor herbestemming, op basis van een voorafgaande patrimoniale analyse van het gebouw omtrent de erfgoedwaarde en de mogelijkheden tot reconversie en dit in een nationale en internationale context, kan hiertoe bijdragen. Vanuit de toenmalig ontwikkelde visie – een interactie met te stad – lijkt het voor Sum een ideaal moment om na te denken over de herbestemming van het gebouw en aldus het pand als vernieuwde landmark opnieuw op de Oostendse kaart en ver daar buiten te plaatsen.

Overzicht:

Eerste besprekingen voor de bouw van het zwembad op de Gemeenteraad: 27-08-1965.

Gemeenteraadsbeslissing: 22-06-1972.

Architecten – ontwerpers:

Ir. Architect Paul Felix

Architect Jan Tanghe (Groep Planning)

Betonstudie: ir. R. Gobin, ir. F. Porta, ir. W. Canfijn (Planning)

Ontwerp en studiebureau technische uitvoering: ir. H. R. Vyncke

Aannemer algemene bouwwerken P.V.B.A. Acropole, Meulebeke

Beknopte bibliografie:

BEKAERT Geert, DE MEYER Ronny, Paul Felix, 1913-1981, Architectuur. Lannoo, Tielt, Bussum, 1981.

BEKAERT Geert, Hedendaagse architectuur in België, Lannoo, Tielt, 1995.

VAN CAILLIE A., Oud Oostende in Beeld, deel 1, Brugge, 1983, nrs. 70, 168. VAN HOOFF D. e.a., Langs moderne (1945-heden) architectuur. Architectuurroutes in Nederland en België, Utrecht-Antwerpen, s.d., p. 233.

VERPOEST Luc, Paul Felix, in: A. Van Loo, Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003.

STADSBESTUUR VAN OOSTENDE, Het stedelijk zwembad van Oostende, brochure uitgegeven ter gelegenheid van de inhuldiging op 29-5-1976. Oostende, 1976.

Noten

[1] STADSBESTUUR VAN OOSTENDE, Het stedelijk zwembad van Oostende, brochure uitgegeven ter gelegenheid van de inhuldiging op 29-5-1976. Oostende, 1976.

[2] BEKAERT Geert, DE MEYER Ronny, Paul Felix, 1913-1981, Architectuur. Lannoo, Tielt, Bussum, 1981, p.74-75.

[3] Het zwembad werd eveneens opgenomen in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Inventarisatie Oostende (geografische inventarisatie: 01-01-2005 - 31-12-2005).


bottom of page